Wij zijn allemaal geboren met gaven die verbonden zijn aan hart en ziel. Sommigen beginnen het leven vanuit de ziel en anderen starten vanuit het hart. Denkend aan deze verschillen zie ik een beeld van een rivier. Aan de ene oever staan mensen die hun reis beginnen vanuit hun ziel; aan de andere kant staan de mensen die het leven vanuit hun hart starten.
Met mijn opgedane inzichten kan ik nu zeggen dat ik begon aan de ziele-kant. Hier woorden aan geven is niet makkelijk, omdat ik daar niet eerder over heb gehoord of gelezen. Het was echter essentieel voor mij om dit fundamentele verschil te leren begrijpen om opnieuw een weg te vinden hoe ik kon leven met hart als ziel. Lange tijd wilde ik – onbewust – horen bij de mensen die aan de harte-kant begonnen. Door hun gedrag na te bootsen kwam mijn eigen hart klem te zitten.
Ook als coach heb ik gezien hoe belangrijk het is om je eigen startpunt te kennen voor je persoonlijke ontwikkeling. Natuurlijk komt de vraag bij je naar boven: ‘Wat zijn ziele-mensen en wat zijn harte-mensen?’ Hoewel ieder mens een unieke onmetelijke diepgang heeft begin ik in dit blog met de meest essentiële verschillen tussen mensen aan de ziele-kant en mensen aan de harte-kant te schetsen. (In het boek ‘Uniting Talent’ beschrijf ik de groten verschillen dynamieken tussen mensen.) Daarna beschrijf ik hoe ik zelf ben begonnen aan de ziele-kant en mijn hart opnieuw ben gaan verkennen. Ik hoop door het delen van mijn inzichten en ervaringen een dieper patroon te schetsen over een startpunt aan de ziele-kant. Lezend vraag jij je misschien af: ‘Aan welke kant ben ik begonnen? En voel jij je uitgenodigd om ook jouw andere kant te gaan verkennen.
Fundamentele verschillen
Ziele-mensen
Ziele-mensen luisteren allereerst met hun ziel naar unieke inzichten en analyseren informatie op essenties en hoofdlijnen. Sommige ziele-mensen zou je kunnen omschrijven als kat uit de boomkijkers. Weer anderen luisteren in een fractie van een seconde naar hun ziel en reageren daarna directer. Of ziele-mensen nu snel of minder snel reageren ze hebben vrijheid nodig om te voelen wat wel of niet klopt. Eerlijkheid en transparantie vinden zij belangrijk.
Het meest essentiële:
- Behoefte aan stilte om aan te voelen wat er in hun ziel binnen komt.
- Betrokkenheid op het geheel, iedereen doet ertoe.
- Liefde stroomt vanuit de schoonheid van hun ziel; dat uit zich in respect voor elkaar en voor het geheel.
Harte-mensen
Harte-mensen zijn van nature actiegericht. Ze komen snel in beweging en focussen op wat gedaan moet worden. Ze hebben veel concrete kennis, nemen initiatief en streven naar resultaten.
Er zijn harte-mensen die stiller zijn en harte-mensen die makkelijk contact maken en sociaal vaardig zijn. Of ze nu stiller of socialer zijn, alle harte-mensen nemen veel informatie tot zich en dat kan gaan over sociale aspecten of over meer inhoudelijke informatie. Ze hebben gemeen dat zij een krachtige uitstraling hebben naar de omgeving waar andere mensen bewust of onbewust rekening met hen houden.
Het meest essentiële:
- Behoefte aan enorm veel informatie en bouwen daarop verder.
- Een sterk wij-gevoel.
- Liefde stroomt uit hun hart in de vorm van altijd behulpzaam willen zijn.
De kloof tussen hart en ziel
Ziele-mensen en harte-mensen zijn complementair aan elkaar. Ze hebben elkaar nodig en bewust of onbewust waarderen ze datgene in de ander wat ze zelf niet hebben. Wanneer ziele- en harte-mensen elkaar niet begrijpen, kunnen verschillen botsen. Ziele-mensen kunnen harte-mensen soms overheersend of dwingend vinden. Harte-mensen kunnen ziele-mensen afstandelijk of arrogant vinden. Dit komt voort uit onbegrip voor elkaars sterke kanten.
De rivier oversteken
De weg naar een gebalanceerd leven is als een rivier oversteken: vanuit je ziele-kant verken je opnieuw stapje voor stapje je harte-kant of omgekeerd. Ziele-mensen leren om actie en nabijheid vanuit hun hart verder te ontwikkelen. Harte-mensen leren stil te staan en te luisteren naar inzichten vanuit hun ziel. Beide kanten ontwikkelen maakt je leven rijker, completer en meer in balans. Wanneer ziel en hart samen komen ga je mee met de stromingen van de rivier.
Mijn verhaal van ziele-kant naar harte-kant
Een groot aanvoelen
Als jong meisje stapte ik in de vroege ochtend in mijn roze katoenen pyjama uit bed en kroop in de leunstoel van mijn vader. Mijn moeder maakte de kachel aan met houtjes en kranten. Terwijl ik toekeek, voelde ik hoe zwaar ze het had en in een andere wereld leefde. Ik wist dat ik haar niet moest storen. Stil keek ik toe.
Ik voelde ook de eenzaamheid van mijn vader als hij na een dag hard werken stilzwijgend binnenkwam. Ongemerkt trok ik me terug van zijn pijn, terwijl ik bleef spelen met mijn broertjes.
In mijn ziel voelde ik direct de spanning van anderen. Mijn natuurlijke reactie was me af te sluiten, waardoor ik van binnen stroever werd. Daarentegen reageerde ik spontaan, blij en bewegelijk als de omgeving vriendelijk en uitnodigend was. Deze directe gevoeligheid maakte dat ik me ofwel vrij uitte, ofwel direct terugtrok. Het waren natuurlijke reacties en de laatste jaren ben ik me zeer bewust geworden van mijn diepe aanvoelen. Ik besef steeds duidelijker hoe noodzakelijk het voor me is om te onderzoeken wat van mij is en wat van een ander.
Stilte
Als kind zocht ik stilte. Op mijn kamer speelde ik met kapotte poppen, omdat ik vond dat zij meer liefde nodig hadden dan de poppen die heel waren. Stilte gaf me de ruimte om mezelf te zijn. Liggend in de wei, kijkend naar de hemel of wandelend langs de beek grenzend aan ons weiland, voelde ik een diepe vrede. Vroeger had ik geen woorden voor wat ik aanvoelde of beleefde in stilte. Nu ik daar taal aan kan geven, ben ik meer mezelf geworden. Nu zoek ik stilte bewust op om mezelf weer te voelen en te luisteren naar wat er op dat moment in mij leeft.
Mijn zus aan de harte-kant en ik aan de ziele-kant
Tot mijn tienertijd zag ik mezelf niet; ik spiegelde me aan anderen. Vooral aan mijn anderhalf jaar oudere zus, met wie ik dag en nacht optrok. Ik voelde haar meer aan dan dat ik mijn eigen ziel voelde. Ik schrijf nu nog makkelijker over mijn zus en pas in de tweede instantie over mezelf.
Mijn zus was mijn alles: mijn speelkameraad, mijn beschermster en degene met wie ik de slappe lach had. Ze daagde me uit om harder te rennen, hoger te springen, en samen oefenden we handstandoverslagen. ’s Avonds in bed smeekte ik haar om verhaaltjes. We hielden van elkaar, ook al zeiden we dat nooit. In ons gezin sprak niemand zulke dingen hardop.
Mijn zus liep, praatte en stapte op mensen af voordat ze een jaar oud was. Ze is innemend, lief en praat honderduit. Ouders van kinderen zoals zij zeggen vaak: “Mijn kind is heel makkelijk. Ik heb er geen omkijken naar, ze is altijd vriendelijk.” Over mijn zus kon mijn moeder veel verhalen vertellen uit haar kindertijd. Over mij weet ze weinig.
We gingen samen naar dezelfde basisschool. Zij zat een klas hoger en mijn zus was de spil van de meisjes uit haar klas. Ze regelde dat ik in het speelkwartier met hen mee mocht spelen. Toen mijn zus naar de eerste klas van de middelbare school ging, bleef ik alleen achter op het speelkwartier. Ik raakte mijn anker kwijt en voelde me stuurloos
Mijn zus was belangstellend naar mijn andere zussen. Ze wist precies de goeie vragen te stellen waar vervolgens positief op werd gereageerd. Ik begreep niet waarom ik dat niet kon. Ik deed mijn uiterste best en bootste haar gedrag na. Hoe harder ik mijn best deed, hoe stroever ik werd. Ik weet nu waarom ik zo anders ben dan mijn zus: zij begon aan de harte-kant van de rivier.
Mijn ziel-kant wordt krachtiger in mijn tienertijd
In mijn tienertijd werd ik eigengereid en volgde ik meer de impulsen van mijn ziel. Zonder overleg en zonder iets te zeggen stapte ik op de fiets naar een stad vijftien kilometer verderop om een winkeltje met hippe kleding te bezoeken. Ik hield van mooie dingen die anders waren dan wat ik kende. Met mijn vriendinnengroepje trokken we op met een clubje jongens uit een ander dorp. De ene na de andere jongen raakte iets in mijn ziel en ik verwarde dat met verliefd zijn en dat leidde tot korte relaties. Ik verlangde diep van binnen naar vrijheid: vrij denken en vrij voelen.
Innerlijk waren er grote verschuivingen in mij en ik volgde steeds meer de impulsen van mijn ziel. Mijn verlangen om gezien te worden in wie ik ten diepste was werd intenser; de dynamiek tussen mij en anderen was precies omgekeerd. De kloof tussen mij en mijn ouders, broers en zussen werd groter. Ergens voelde ik dat anderen mij lastig, onhandig en eigenwijs vonden. Vooral mijn moeder, die aan de harte-kant stond, wist zich geen raad met mij. Ze had geen antwoord op hoe ik me afzette en mij afzonderde. Mijn ziele- roerselen waren krachtig en voelden anders dan die van anderen. Ik voelde mij onbegrepen en innerlijk was ik daar boos over. Achteraf realiseer ik me hoe lastig en onnavolgbaar ik was voor mijn moeder. Ik heb bewondering voor hoe ze mij liet begaan en van me bleef houden. Het was best moeilijk voor haar: een dochter die zo anders was dan zijzelf.
Ik zoek resonantie die bij mijn ziel past
Ik bewandelde vele wegen en was op zoek naar resonantie met wie ik ten diepste ben. Toen ik als 19-jarige met een opleiding in de psychiatrie startte begon ik in mijn eentje over het feminisme te lezen. Niemand in mijn omgeving hield zich toen daar mee bezig. Ik weet niet anders dan dat ik altijd in mijn eentje zoekende was. Ik zette me af tegen het katholieke geloof, las over het communisme, anarchisme of boeddhisme. Ik zocht vrijheid voor mezelf maar ik geloofde ook dat ieder mens geboren is om te worden wie hij of zij werkelijk is. Ik was op zoek naar gelijkwaardigheid en goedheid.
Toen ik voor het eerst op kamers woonde kwam ik in een café een jonge dakloze vrouw tegen. Ik wist niet eens dat dat bestond. Het was voor mij vanzelfsprekend dat ze bij me kon slapen. Ik was vol van vertrouwen en toen ze de volgende dag mijn kleding had aangetrokken was ik een beetje verbouwereerd.
Verborgen pijn
Fysiek voelde ik aan wanneer iemand zijn hart afschermde; wanneer er pijn, verdriet of boosheid was. Ik dacht dat wat ik aanvoelde in mijn omgeving door iedereen zo werd gevoeld of beleefd. Ook voelde ik haarscherp de informele rangorde in een groep aan en hoe onvrij mensen daardoor werden. Ik heb moeten leren mijn aanvoelen als een wichelroede te gebruiken
Een innerlijk complex leven
Mijn innerlijke leven was complex. Aan de ene kant probeerde ik het gedrag van anderen na te bootsen om erbij te horen. Aan de andere kant voelde ik vanuit mijn ziel de kracht en het verlangen om te luisteren naar mijn waarheid en diepe waarden. Het erbij willen horen en zijn wie ik ten diepste ben rijmden niet met elkaar. Dit veroorzaakte woede en verdriet, die ik koste wat kost probeerde te onderdrukken.
Hoewel ik naar mijn ziel luisterde, voelde ik me opgesloten in mezelf. Het erbij willen horen door ‘sociaal gedrag’ na te bootsen voelde als een gevangenis. Ik wist van mezelf dat ik innerlijk heel sociaal, oprecht en betrokken was, maar anderen zagen dat niet van mij.
Ik heb mijn eigen hart overgeslagen
Ik onderkende dat ik mijn eigen hart had overgeslagen. Ik had troost gevonden in mijn ziel, maar het verdriet, de woede en de pijn in mijn hart had ik genegeerd. Met een wijde boog liep ik om pijnlijke emoties heen. Ik deed er alles aan om gelukkig te zijn, maar ik leefde slechts voor de helft, omdat ik mijn hart geen aandacht schonk. Ik kon niet langer doorgaan met het nabootsen van anderen. Het werd tijd om mijn eigen hart opnieuw te leren kennen.
Een zoektocht naar balans
Ik voelde fysiek de harten en emoties van anderen, maar kende niet de landkaart van mijn eigen hart. Hoe kon ik mijn eigen hart leren voelen? Ik begon iedere ochtend te schrijven over wat mij bezighield. Ik had een diepgewortelde gewoonte ontwikkeld om geen emoties te voelen, en ik wist dat de sluizen open moesten. Door te schrijven leerde ik mijn eigen emoties te herkennen.
Het eerste wat ik tegenkwam waren kolkende emoties die ik had weggeduwd. De diepe keuze om te willen leven met ziel én hart maakte dat ik daar niet langer bang voor was. Het schrijven over en het onderzoeken van mijn emoties gaf me niet alleen een veilig gevoel, maar ook verbazing over wat ik tegenkwam. Door bijvoorbeeld schaamte, boosheid en verdriet toe te laten vond ik een nieuwe weg naar mijn diepere gaven en een diepere liefde.
Overdag duwde ik mijn gevoelens niet langer weg. Ik nam tijd om alleen te wandelen, zodat ik kon voelen wat er in mijn hart leefde. Wandelend zag ik hoe ik in gevecht was met mezelf, omdat ik wilde zijn als de mensen van de overkant. Ik praatte met mezelf dat ik liefde mag voelen voor de schaduw van het nabootsen.
Wat ik had geleerd door na te bootsen – zoals vriendelijkheid, voorkomend zijn en afstemmen op de ander – probeerde ik achterwege te laten. Mijn overlevingspatronen vanuit mijn ziel, zoals mijn kritische blik, mijn voortdurende neiging om alles te analyseren en overal een oplossing voor te zoeken, legde ik aan banden. In plaats van me terug te trekken op de ziele-oever, maakte ik stappen naar mijn hart door te voelen wat daar leefde.
Ik ging steeds meer voelen wat zich in mijn hart afspeelde. Hart en ziel kwamen dichter bij elkaar. Ik hoorde mezelf vaker spontaan lachen, en alles in mij werd milder.
De kracht van tederheid
Wat mij het meest raakte en wat ik opnieuw van mezelf herken, is een diepe tederheid. Een tederheid die ik van mezelf herken van toen ik jong was.
Als kind wist ik natuurlijk niet dat mijn diepste ‘bezield zijn’ is verbonden met een diepe tederheid. Niemand in mijn omgeving kon woorden geven aan mijn diepe ziele-kant: de tederheid die als vanzelf doorstroomde van mijn ziel naar mijn hart. Zoals een libelle niet weet dat hij een libelle is, zo kon ik als kind ook niet voelen en geen woorden geven aan mijn diepe zijn.
Ik herken dat ik vroeger die zachtheid en teerheid vooral voelde als ik alleen was In de zomer, teruglopend van school naar huis, plukte ik iedere dag met tederheid een bosje bloemen. Ik hoopte dat mijn moeder mijn tederheid voelde als ik haar het bosje gaf. Met diezelfde tederheid keek ik naar mijn jongere broer, die in het begin van de middelbare school een depressie had. Met mijn tederheid kon ik hem niet bereiken en dat maakte mij verdrietig.
Ik realiseer me nu dat ik geen angst heb voor kolkende woede, maar voor de diepste stroom van tederheid, die bij mijn ziel en hart hoort. Nu begrijp ik waarom ik deze overschreeuwde en mijzelf en anderen daar pijn mee deed.
Als kind voelde tederheid en zachtheid zo kwetsbaar dat ik niet anders kon dan die oever van mijn hart los te laten door me af te schermen. Tederheid is een emotie die we vaak alleen bij geboorte en dood mogen voelen. In de tussenliggende periode leren we sociaal gedrag dat niet van binnenuit komt. Vaak vergeten we wat er echt leeft in ons hart.
Ken ik nu de landkaart van mijn hart?
De tederheid in mijn hart voelt als een nieuwe rijkdom in mezelf; maar er is meer. In de pubertijd verscheen de vrijheidsstrijder in mij aan de horizon. Deze strijder duwde niet alleen mijn tederheid weg, maar ook hoe je met een warm hart kan vechten voor gelijkwaardigheid en het goede in mensen.
Ik zie een nieuwe reis aan mijn voeten: hoe kan mijn tederheid hand in hand laten gaan met de vrijheidsstrijder in mij. De reis is begonnen en ik weet niet waar ik uitkom, maar met vertrouwen ga ik op weg.
Het is een zoektocht die ik iedereen toewens.